het diskrediet zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈdɪskrədit ] Afbreekpatroon: dis·kre·diet iemand in diskrediet brengen (ervoor zorgen iedereen het vertrouwen in iemand verliest) 'Door die roddels is hij in diskrediet gebracht.' Spreekwoorden en zegswijzen • in diskrediet brengen (=de goede naam aantasten) Naar ...
1) Gebrek aan vertrouwen 2) Kwade roep 3) Slecht imago 1) Verdachtmaking 2) Verlegenheid 
slechte naam (toon de herkomst via de etymologiebank)
slechte naam