zelfde betekenis als: dokkelen en dokken 2. - Voorbeeld: ‘In de verte verscheen er een grote zwarte vlek; die traagzaam naderde. De vlek werd een luie, loomtrappende os, met een dokkerende krakende kar’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0007.php