dompelen werkw. Uitspraak: [ ˈdɔmpələ(n) ] Afbreekpatroon: dom·pe·len Vervoegingen: dompelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedompeld (volt.deelw.) in water doen en er snel weer uit halen Voorbeeld: 'een lepel in heet water dompelen' gedompeld zijn in armoede (heel erg arm zijn) 'gedompeld zijn in rouw' Synoniemen: dopen onde...
1) Dopen 2) Geheel in een vloeistof dopen 3) Het geheel onder water duwen 4) In een vloeistof dopen 5) Indopen 6) Onderdompelen 7) Onderduwen 8) Ondergaan 9) Tonken 1) Dopen 2) Indopen 3) Onderdompelen 4) Onderduwen 5) Ondergaan 6) Tonken 
onder laten gaan in vloeistof (toon de herkomst via de etymologiebank)
onder laten gaan in vloeistof
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] het in alle stilte, bij avond en zonder enige plechtigheid begraven van lijken. In 1660 te Amsterdam verboden.
1.geheel onder gaan in een vloeistof, in het water Voorbeeld: ‘Zij dompelden naakt lijk de puiden op en neer in het slijkig lauw water en kwamen er groen en bemorst weer boven en ze loechen om de aardigheid’ 2.(ver)dwalen, sukkelen, dolen, zwerven Voorbeeld: ‘Zo dompelden ze, van dorp tot dorp, door de wijde wereld bedelen: twee ou...
onder laten gaan in vloeistof