de draler zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: dra·ler iemand die twijfelt en treuzelt Voorbeeld: '- „Vrijdag. Nestelen is vestigen. Nestelaar is hij/zij die neerzit, ergens op broedt. Maar ook niets doet, draler, aarzelaar. (..) ' . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/draler