dreigen werkw. Uitspraak: [ ˈdrɛixə(n) ] Afbreekpatroon: drei·gen Vervoegingen: dreigde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedreigd (volt.deelw.) 1) (iemand) bang maken voor iets dat vervelend is Voorbeelden: 'met een boycot dreigen om je zin te krijgen' , 'een dreigende lucht' 2) (van iets dat je niet wilt) bij... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/dreigen
1) Bang maken 2) Bedreigen 3) Broeien 4) Gevaar in het vooruitzicht stellen 5) Gevaar lopen 6) Iemand schrik aanjagen 7) Intimideren 8) Kwaad bejegenen 9) Muiken 10) Onheil in het vooruitzicht stellen 11) Ophanden zijn 12) Op komst zijn 13) Schrik aanjagen 14) Sluimeren 15) Sluimeren van onheil 16) Te verwachten zijn Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Dreigen/1