het droogje zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'droxjə ] Afbreekpatroon: droog·je op een droogje zitten (niks te drinken krijgen) 'tijdens een bijeenkomst de hele tijd op een droogje zitten' je natje en je droogje informeel (je eten en drinken) 'op tijd je natje en je droogje krijgen' Spreekwoorden en zegswijzen • zijn natje en z... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/droogje
Spreekwoorden: (1914) Zijn natje en zijn droogje lusten, d.w.z. goed kunnen eten en drinken, veel van drank en spijs houden. In de 16<sup>de<-sup> eeuw bij A. Bijns: Zy mach haer drooghe wel, en niet min haer natte (Leuv. Bijdr. IV, 324); Sart. II, 3, 84: Hy mach sijn drooghjen wel, ende sijn natjen niet quali... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778