de druivelaar zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'drœyvəlar ] Afbreekpatroon: drui·ve·laar Verbuigingen: druivelaars (meerv.) struik waaraan druiven groeien Voorbeeld: 'de karakteristieke druivelaars op de binnenplaats van museum Plantin-Moretus in Antwerpen' Synoniem: wijnstok Gevonden op https://woorden.org/woord/druivelaar