de duikelaar zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: dui·ke·laar Verbuigingen: duikelaars (meerv.) Verbuigingen: duikelaartje (verkleinwoord) 1) een speeltuigje met een verzwaarde voet dat omvergeworpen zichzelf weer in rechte stand terugbrengt Voorbeeld: 'Z'n dochtertje zat met een duikelaartje te spelen.' 2) vogel van de ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/duikelaar
1> bij Nicolaas Witsen genoemd scheepstype van de Zeeuwse wateren. Verder niet bekend. 2> scheepsnagel met iet wat verloren kop, die makkelijk in het hout weggeslagen kan worden. De nagel werd gebruikt voor binnenbetimmeringen, die geschilderd werden. Ook wel duiker genoemd. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=dru#duikelaar
Te gebruiken voor speelgoed dat meestal de vorm heeft van dikke hurkende figuren, vaak clowns, die aan de onderkant rond zijn en verzwaard waardoor ze kunnen schommelen en weer overeind komen als ze een duwtje krijgen Gevonden op https://www.ksart.nl/term/duikelaar