Let op: Spelling van 1858 dupliek, (regtsgel.) een beantwoordings- of verweerschrift. Dupliceren, tweede antwoord geven, op de repliek antwoorden. Duplicatie, verdubbeling. Duplicatum, duplicaat, een dubbelgeschrift; het tweede stuk, wanneer er reeds een bestaat. Dupleren, verdubbelen. Duplum, het dubbe...
Gevonden op
http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Geen exacte overeenkomst gevonden.