dutten werkw. Uitspraak: [ 'dʏtə(n) ] Afbreekpatroon: dut·ten Vervoegingen: dutte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedut (volt.deelw.) 1) kort slapen Voorbeeld: 'een kwartiertje dutten na het eten' Synoniemen: : dutje doen, tukje doen 2) een beetje in slaap zijn Voorbeeld: 'in je stoel zitten dutten in het ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/dutten