de dweil zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ dwɛil ] Verbuigingen: dweilen (meerv.) doek van dikke stof om vocht en vuil van de vloer te halen je zo slap als een dweil voelen (je heel erg slap en zwak voelen) Spreekwoorden en zegswijzen • dweil en met de kraan open (=geen kans op succes hebben, omdat men de sympto... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/dweil
1) vochtabsorberende lap om de vloer mee schoon te maken 2) iemand met een slechte conditie; iemand die zwak of ziek is 3) iemand die slap optreedt; iemand die niet op krachtige wijze handelt 4) voertuig met een slechte wegligging 5) periode waarin de schaatsbaan gedweild wordt; pauze waarin er met een dweilmachi... Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/dweil
1) voertuig met een slechte wegligging 2) periode waarin de schaatsbaan gedweild wordt; pauze waarin er met een dweilmachine over het ijs gereden wordt om het ijs weer goed glad te maken; dweilpauze Gevonden op https://neologismen.ivdnt.org/article/dweil