de eend zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ent ] Verbuigingen: eenden (meerv.) watervogel Voorbeeld: 'eendjes voeren in het park' een vreemde eend in de bijt (iemand die niet past in de groep) een (lelijke) eend (een Citroen deux-chevaux) Synoniemen: canard domkop Spreekwoorden en zegswijzen • een vreemde eend ...
1) Alk 2) Bakelman 3) Belder 4) Boomeend 5) Brilduiker 6) Brileend 7) Canard 8) Dodaars 9) Domoor 10) Duikereend 11) Eider 12) Eidereend 13) Erpel 14) Fluiteend 15) Kamduiker 16) Klappereend 17) Krak 18) Krakeend 19) Krust 20) Kuifeend 21) Lepeleend 22) Lokeend 23) Lom 24) Loopeend 25) Mandarijneend 1) Auto 2) Autootje 3) Autotype 4) Boerderijdier 5) Canard 6) Deuxchevaux 7) Dier 8) Dom mens 9) Dom persoon 10) Domkop 11) Domoor 12) Eend (vrouwelijk) 13) Eetbare vogel 14) Eierleggend dier 15) Gedomesticeerd dier 16) Gedomesticeerde vogel 17) Gevogelte 18) Is geheel en al vogel 19) Jachtbuit 20) Jachtwild 
watervogel familie Anidae (toon de herkomst via de etymologiebank)
watervogel met platte snavel vb: er zwemmen eenden in de vijver
• [dierkunde] watervogel, familie van de ganzen en zwanen. • [f] ; het wijfje van een eendensoort.
zwemvogel uit de familie van de eendachtigen
eendachtige
Let op: Spelling van 1914 Zie ANATIDAE.
In talrijke soorten onderscheiden familie van de eendachtige vogels