de eendagsvlieg zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈendɑxsflix ] Afbreekpatroon: een·dags·vlieg Verbuigingen: eendagsvliegen (meerv.) 1) iemand die of iets dat maar heel korte tijd populair is Voorbeeld: 'Er treden hier weinig echt grote sterren op, maar vooral eendagsvliegen.' 2) insect dat maar enkele dagen leeft
1) Dagvlieg 2) Haft 3) Iemand die maar kort populair is 4) Iemand die maar korte tijd populair is 5) Iets van korte duur 6) Insect 7) Kortlevend insect 8) Kortstondige trend 9) Netvleugelig insect 10) Oeveraas 1) Dagvlieg 2) Haft 3) Oeveraas 4) Nixe 
haft (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) insect met een rank lichaam, twee paar doorschijnende vleugels en lange staartdraden dat het grootste deel van zijn leven in het nimfenstadium blijft en in volwassen staat slechts enkele uren of dagen blijft leven 2) iemand die slechts heel kortstondig volop in de belangstelling staat en die daarna in de vergetelheid verdwijnt; or...
• [dierkunde] een insect dat na het larvestadium slechts korte tijd leeft.
haft
Eendagsvliegen zijn het spreekwoordelijke toppunt van vergankelijkheid. Inderdaad leven vele soorten slechts uiterst kort, maar dit moet wel enigszins worden genuanceerd: het gaat om het volwassen stadium dat kort duurt. Niemand zal bij een ei-stadium dat slechts enkele uren duurt, zeggen dat de soort slechts enkele uren leeft. Geen vliegen