de els zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ɛls ] Verbuigingen: elzen (meerv.) loofboom die vaak aan de waterkant groeit Voorbeeld: 'Elzen hebben bladeren die niet geel worden in de herfst maar wel afvallen.' Synoniemen: elst 
1) Gaatjesmaker 2) Werktuig 3) Berkachtige loofboom 4) Drank 5) Ronde priem 6) Puntig werktuig 7) Boom 8) Boom in Europa 9) Puntig voorwerp 10) Nederlandse voornaam 11) Volksnaam 12) Voornamen 13) Lang dun voorwerp met een punt om te steken 14) Werktuig van zadelmaker 15) Nederlandse meisjesnaam 16) Weekhout 
Els is een Hebreeuwse meisjesnaam. Het betekent `gewijd aan God`.
boomsoort - Jaar van herkomst: 772-776 (Künzel )
Alnus, els • blaas- of vouwmijn, zonder lange begingang => 2 
Ander woord voor priem.
(Genus Alnus) -Els- Volledige wetenschappelijke naam: Alnus Gaertn.
(els / elst) Zettersgereedschap, dat bestaat uit een houten handvat met daarin gevat een puntige stalen stift; het wordt onder andere gebruikt bij corrigeren en opbinden.
Ander woord voor priem.
• [plantkunde] "Alnus" een geslacht bomen uit de berkenfamilie (Betulaceae). • [gereedschap] een priemvorming werktuig bedoel om gaten mee te prikken.
Ander woord voor priem.
[Vergeten woorden] (bw.) 1) anders
[I] boomsoort [II] Europese Lagere School [III] priem
Genus dat uit circa 20 soorten sierheesters en bomen bestaat. Het verspreidingsgebied beperkt zich hoofdzakelijk tot gematigde streken in het noordelijk halfrond, maar komen in het zuidelijk halfrond voor in de gehele Andes tot circa de 20ste breedtegraad. Alleen op het Amerikaanse continent worden leden van deze familie langs gebergten tot op het ...
Zie priem. De term els is een afleiding van het Middelnederlandse else, elsene of alse (els), afkomstig uit het Protogermaanse alasno of alisno (priem); bron Etymologiebank.