I engageren werkw. Uitspraak: [ ɑŋga'ʒerə(n) ] Afbreekpatroon: en·ga·ge·ren Vervoegingen: engageerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geëngageerd (volt.deelw.) een verbintenis aangaan met (iemand) Voorbeeld: 'artiesten, musici en organisatoren engageren voor een evenement' II zich engageren reflexief werkw. Uitspraak: [ ɑŋ...
1) Uitnodigen 2) Contracteren 3) Griezelig optreden door werven 4) Aannemen 5) In dienst nemen 6) Aanwenden 7) Aanwerven 8) Inviteren 9) Zich inzetten voor een goed doel 10) Zich verloven 11) Aan zijn dienst verbinden 12) Verloven 13) Verbinden 
(als artiest) verbinden aan
politiek betrokken zijn bij de wereld
in dienst nemen (toon de herkomst via de etymologiebank)
(zich) verloven