evacueren werkw. Uitspraak: [ evakyˈwerə(n) ] Afbreekpatroon: eva·cu·e·ren Vervoegingen: evacueerde (verl.tijd enkelv.) 1) (mensen die in een bepaald gebied in gevaar zijn tijdelijk) naar een veiliger plaats brengen Vervoegingen: heeft geëvacueerd (volt.deelw.) Voorbeeld: 'Vanwege de dreigende bosbrand heeft de brandweer het ... Gevonden op https://woorden.org/woord/evacueren
1) Weggaan 2) Leegruimen 3) Tijdelijk ergens anders wonen 4) Tijdelijk overbrengen naar een veilige plaats 5) Naar een veiliger plaats brengen 6) Uit veiligheid ontruimen 7) In veiligheid brengen 8) Verhuizen tijdens het incident 9) Ontruimen 10) Onderbrengen 11) Ontvolken 12) Ergens anders onderbrengen Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Evacueren/1
Uit een bepaald gebied wegsturen en op een andere plaats laten wonen. De Duitsers hadden bijvoorbeeld het grootste deel van de bevolking van Zandvoort geëvacueerd, omdat zij verdedigingswerken wilden aanleggen in de kuststrook. Zie ook: Atlantikwall. Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10229