exploiteren werkw. Uitspraak: [ ɛksplwɑˈterə(n) ] Afbreekpatroon: ex·ploi·te·ren Vervoegingen: exploiteerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geëxploiteerd (volt.deelw.) een zaak of bezit (van een ander) zó beheren dat je er geld mee verdient Voorbeelden: 'de kantine van de tennisclub exploiteren' , 'een kolenmijn exploitere... Gevonden op https://woorden.org/woord/exploiteren
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Frans), aanslaan, bewerken. Eene zaak of koopwaar expl., die winstgevend maken, daar partij van trekken (soms op ongeoorloofde of onbetamelijke wijze). Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0009.php
Iets gebruiken, vaak om winst te maken. In de tropen wordt dat vaak gedaan zonder zich te bekommeren over de eventuele schade die dat aanricht. Ook wel `ontginnen` genoemd. Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10503