Zie ook:
falsificeer

falsificeren werkw. Uitspraak: [ fɑlsifi'serə(n) ] Afbreekpatroon: fal·si·fi·ce·ren Vervoegingen: falsificeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gefalsificeerd (volt.deelw.)
1) namaken met de bedoeling echt te lijken Voorbeeld: 'een diploma falsificeren' Synoniemen: : vervalsen, falsifiëren
2) de onjuisthe...Gevonden op
https://woorden.org/woord/falsificeren

1) Falsifiëren 2) Namaken 3) Kopiëren 4) Nabootsen 5) Logenstraffen 6) De onjuistheid aantonen 7) Vervalsen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Falsificeren/1

Het maken of veranderen van waardevolle objecten of documenten, met het oogmerk om te misleiden
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/11605
Geen exacte overeenkomst gevonden.