de farmaceut zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: far·ma·ceut Verbuigingen: farmaceuten iemand die beroepsmatig geneesmiddelen bereidt en verkoopt Voorbeelden: 'In de Verenigde Staten toonden farmaceuten in juni na onderzoek aan dat niet gebrek aan beweging de grote boosdoener achter het massaal voorkomen van overgewicht in het land is, maa...
1) Apotheker 2) Artsenijbereider 3) Beroep 4) Kenner van de geneesmiddelen 5) Medisch beroep 6) Verkoper van geneesmiddelen 7) Verkoper van medicijnen 1) Apotheker 2) Pil 3) Pillendraaier 
apotheker (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) iemand die onderzoek doet naar geneesmiddelen; onderzoeker op het gebied van de farmacologie; farmacoloog 2) farmaceutisch bedrijf; geneesmiddelenfabrikant
• [beroep] iemand die beroepsmatig geneesmiddelen bereidt en verkoopt. (+audio)
apotheker
Fabrikant van geneesmiddelen..