I a de favoriet zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ favo'ritə ] Afbreekpatroon: fa·vo·riet Verbuigingen: favorieten (meerv.) I b de favoriete zelfst.naamw. Uitspraak: [ favo'ritə ] Afbreekpatroon: fa·vo·riet Verbuigingen: favorietes, favorieten (meerv.) aan wie of wat je de voorkeur geeft boven andere(n) Voorbeelden: 'Mijn persoonlijke fa...
1) Aanbedene 2) Bevoorrecht 3) Geliefd 4) Geliefde 5) Geliefkoosd 6) Getapt 7) Gewild 8) Grootste kanshebber 9) Gunsteling 10) Idool 11) Kaartterm 12) Kanshebber 13) Kanspaard 14) Lieveling 15) Meest geliefd 16) Mignon 17) Prima donna 18) Uitverkoren 19) Uitverkorene 20) Verwachte winnaar 21) Voorkeur 1) Bemind 2) Geliefd 3) Geliefkoosd 4) Gewild 5) Gunsteling 6) Idool 7) Kanshebber 8) Lieveling 9) Oogappel 10) Protegé 11) Pupil 12) Troetelkind 13) Uitverkorene 
gunsteling; deelnemer met de meeste kansen ; meest geliefd (toon de herkomst via de etymologiebank)
meest geliefd vb: dat is mijn favoriete trui
Iets is bij jou favoriet als je daar het meest van houdt.
gunsteling
gunsteling