de filiaalchef zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: fi·li·aal·chef Verbuigingen: filiaalchefs (meerv.) Verbuigingen: filiaalchefje (verkleinwoord) diegene die de leiding heeft over een filiaal van een winkelketen of van een grootwinkelbedrijf. Voorbeeld: 'De filiaalchef zorgde voor een prettige winkel om in te winkelen.' . 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/filiaalchef