fissuur zelfst.naamw. Afbreekpatroon: fis·suur Verbuigingen: fissuren (meerv.) Verbuigingen: fissuurtje (verkleinwoord) een spleet, een kloof . Synoniemen: kloof 7 definities
1) Aandoening 2) Barst 3) Diepe groef (medisch) 4) Kloof 5) Scheur 6) Scheur in huid of slijmvlies 7) Spleet 1) Barst 2) Gleuf 3) Kloof 4) Scheur 5) Spleet 
Let op: Spelling van 1858 eene spleet of scheur in een been, spleetbreuk
scheur (toon de herkomst via de etymologiebank)
Een fissuur is een natuurlijke groef op het kauwvlak van de tanden of kiezen. Fissuren zijn slecht voor de tand aangezien bacteriën zich hier goed kunnen meerderen. Een tandenborstel is vaak maar beperkt in staat om bacteriën uit een fissuur te verwijderen. Bacteriën en suikers kunnen zich hierdoor makkelijk ontwikkelen tot cariës.
(Botletsels) (= barst-spleet) vaak wel pijn, geen duidelijke afwijking zichtbaar
Engels:Fissure spleet, kloof
kloof
Spleet, barst, b.v. in een bot..
Groef in het kauwvlak van een kies.
scheurtje in het bot