fit bijv.naamw. Uitspraak: [ fɪt ] energiek en gezond Voorbeeld: 'Ik voel me fit als ik goed slaap, regelmatig beweeg en niet rook.' Synoniem: fris Synoniemen: blakend blakend van gezondheid fris getraind gezond zonder ziekte zonziekte gammel (antoniem) Intensiveringen Hoe kun je fit krachtiger uitdrukken? fit als een hoentje ... Gevonden op https://woorden.org/woord/fit
Fit betekent een goede lichamelijke conditie hebben. ( Om fit te worden moet je gezond eten en sporten. ) [basiswoordenlijst groep 7] Gevonden op https://wikikids.nl/Fit
houten priem. Vroeger een belangrijk stuk gereedschap bij het maken van zeilen en het leggen van splitsen . Ook zeilpriem genoemd. Gerelateerde termen: marlspijker , marlpriem , splitsijzer , splitshoorn , taarts , teers , . Gevonden op https://www.binnenvaarttaal.nl/zoek.php?woord=fit