fitten werkw. Afbreekpatroon: fit·ten Verbuigingen: fitte Vervoegingen: gefit (volt.deelw.) 1) de diepte van boorgaten meten 2) door omvatting met een fithaak meten 3) in elkaar passen, pasklaar maken . 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/fitten
1> door passen de maat bepalen. Ook geschreven als vitten. a> met een lange dunne pen de diepte van een geboord gat bepalen. b> met een fithaak de dikte/breedte van hout bepalen. 2> het bepalen van het verloop van de kielbalk van een schip als vorens het in het dok droog te zetten. Dit heeft (bijna) alleen betrekking op zeegaande schepen. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=f#fitten