de flexie zelfst.naamw. (v.) Verbuigingen: flexies (meerv.) Verbuigingen: flexietje (verkleinwoord) 1) een buiging, een buigbeweging in een gewricht door de buigspieren Voorbeeld: 'Hij had last van flexie van de elleboog.' 2) een vormverandering van een woord naar gelang zijn grammaticale functie Voorbeeld: 'Zo gaat ...
1) Buiging 2) Buigzaam 1) Buiging 2) Knikking 3) Paradigma in de taalkunde 4) Taalkundige buiging 5) Taalkundige term 6) Woordbuiging 
buiging, verbuiging (toon de herkomst via de etymologiebank)
• [medisch] buiging, buigbeweging in een gewricht door de buigspieren.
buiging, verbuiging
buiging, verbuiging
buiging door het aanspannen van de buigspieren (van bijvoorbeeld een arm of been in een gewricht)
Een buiging; een verbuiging
buiging
Buigbeweging van het gewricht.
Buigen (i.t.t. extensie)..
Buiging, buigbeweging in gewricht door de buigspieren
buiging
buiging
Uit de woordenlijst van de uitspraak; verzamelnaam voor de vervoeging van werkwoorden en de verbuiging van andere woordklassen (zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, lidwoorden, voornaamwoorden).
Buiging of buigbeweging
buiging