frustreren werkw. Uitspraak: [ frʏs'trerə(n) ] Afbreekpatroon: frus·tre·ren Vervoegingen: frustreerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gefrustreerd (volt.deelw.) 1) frustratie opwekken (bij iemand) Voorbeeld: 'Dat ik na al dat werken nog geen merkbaar resultaat heb, frustreert me.' 2) zorgen dat iets niet of ... Gevonden op https://woorden.org/woord/frustreren