gemakkelijk bijv.naamw. Uitspraak: [ xəˈmɑkələk ] Afbreekpatroon: ge·mak·ke·lijk 1) waar je weinig moeite voor hoeft te doen Voorbeeld: 'een gemakkelijk klusje' Antoniemen: moeilijk, zwaar Synoniem: makkelijk 2) als iets gemak (1) geeft Voorbeeld: 'een gemakkelijke stoel' Synoniemen: : comfortabel, makkelijk ...
1) Aangenaam 2) Allicht 3) Bereidwillig 4) Blindelings 5) Comfortabel 6) Commodo 7) Coulant 8) Eenvoudig 9) Faciel 10) Fijn 11) Flexibel 12) Geredelijk 13) Geriefelijk 14) Gesmeerd 15) Gewillig 16) Handzaam 17) Inschikkelijk 18) Kwiek 19) Lekker 20) Licht 21) Makkelijk 22) Meegaand 23) Moeiteloos 24) Mooi 1) Aangenaam 2) Behaaglijk 3) Blindelings 4) Comfortabel 5) Coulant 6) Eenvoudig 7) Faciel 8) Fijn 9) Geredelijk 10) Geriefelijk 11) Gerieflijk 12) Gesmeerd 13) Glad 14) Gladjes 15) Grif 16) Handzaam 17) Inschikkelijk 18) Lekker 19) Licht 20) Losweg 21) Luchthartig 22) Luchtig 23) Makkelijk 24) Meegaand 
zonder moeite (toon de herkomst via de etymologiebank)
•geen moeite of inspanning vereisend. •comfortabel. •bereidwillig om zich aan te passen.
niet moeilijk
niet moeilijk - Jaar van herkomst: 1866 (WNT )
Zie toegankelijk