gelijkmaken werkw. Afbreekpatroon: ge·lijk·ma·ken Verbuigingen: maakte gelijk Vervoegingen: gelijkgemaakt (volt.deelw.) 1) egaliseren, vlak maken Voorbeeld: 'Begin april was men bezig met het storten van de ondergrond en het gelijkmaken ervan.' 2) een achterstand wegwerken Voorbeeld: 'In de tweede helft werd er to...
1) Aplaneren 2) Assimileren 3) Dresseren 4) Effenen 5) Egaliseren 6) Gladmaken 7) Nivelleren 8) Planeren 9) Uitschakelen 10) Uniformeren 11) Vlakmaken 1) Assimileren 2) Effenen 3) Egaliseren 4) Gladmaken 5) Nivelleren 6) Slichten 7) Uitschakelen 8) Wegwerken 
•egaliseren, vlak maken. • [sport] een achterstand wegwerken. •tweede betekenisomschrijving. •enz.