de generator zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ xenə'ratɔr ] Afbreekpatroon: ge·ne·ra·tor Verbuigingen: generatoren, generators (meerv.) 1) machine die energie opwekt, vooral elektrische energie Synoniem: aggregaat 2) machine die andere producten produceert Voorbeelden: 'gasgenerator' , 'stoomgenerator' , 'toongene...
1) Aggregaat 2) Dynamo 3) Stroomopwekker 4) Voorbrenger 5) Voortbrenger 1) Dynamo 2) Elektriciteit producerend apparaat 3) Elektriciteit voortbrengend toestel 4) Elektrische centrale 5) Elektromotor 6) Energieleverancier 7) Machine die stroom opwekt 8) Stoomopwekker 9) Stroombron 10) Stroomopwekker 11) Toestel dat energie opwekt 
machine die elektrische stroom opwekt (toon de herkomst via de etymologiebank)
machine die elektriciteit opwekt vb: de elektriciteit viel uit, maar gelukkig was er een generator
•een machine die stroom opwekt.
Syn.: Aggregaat Def.: werktuig dat elektrische energie opwekt
[technologie en techniek] Toestel dat mechanische energie omzet in elektrische stroom. Dikwijls door een geleider te laten draaien in een magnetisch veld. Zo ontstaat een wisselstroom, waarvan de frequentie wordt bepaald door de snelheid waarmee de geleider ronddraait. Op dit principe is windenergie gebaseerd.
toestel dat gas of stroom opwekt
machine die een vorm van energie omzet in een andere vorm. a> verkorting van generatorset. b> verkorting van gasgenerator.