sproetig, met sproeten bedekt - Voorbeeld: ‘De bekende ouderwetse, vlaamse Machielsperen - grote, gave vruchten, bruinrood gevlekt en grijs gesproet, vast maar sappig van vlees om rauw te knospen’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php