de gokker zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: gok·ker Verbuigingen: gokkers (meerv.) Verbuigingen: gokkertje (verkleinwoord) iemand die gokt (bijv. een kansspel speelt) . Synoniemen: kansspeler speler 3 definities...
1) Backer 2) Dobbelaar 3) Kansspeler 4) Speculant 5) Speler 1) Beursspeler 2) Geldspeler 3) Hazardspeler 4) Iemand die graag wedt 5) Kansspeler 6) Speculant 7) Speler 8) Speler om geld 
iemand die gokt; iemand die in de hoop op snelle, grote geldwinst gokt in een casino of speelhal of op het internet
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bargoens), speler.
(Bargoens, 1914) speler om geld
[Bargoens, boeventaal] speler.