I handgemeen bijv.naamw. Afbreekpatroon: hand·ge·meen 1) in een onderling gevecht Voorbeeld: 'In de zaal een onbeschrijfelijk rumoer van stemmen, vloeken, stoelen worden verschoven, mannen raken handgemeen, alles dringt naar de deur toe.' 2) samen, eensgezind, medeplichtig II het handgemeen zelfst.naamw. Afbreekpat...
1) Clinch 2) Gevecht 3) Gevecht van man tegen man 4) Handtastelijk 5) Handtastelijkheden 6) In gevecht 7) Kloppartij 8) Knokpartij 9) Matpartij 10) Mêlee 11) Rencontre 12) Schermutseling 13) Strijden 14) Vechten 15) Vechtpartij 1) Clinch 2) Gevecht 3) Geworstel 4) Handtastelijk 5) Kloppartij 6) Knokpartij 7) Matpartij 8) Melee 9) Schermutseling 10) Slaags 11) Strijden 12) Vechtpartij 13) Vuistgevecht 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Handgemeen``] worden. Strijd van man tegen man. Zie Vechtwijze
•"(formeel)" gevecht
onenigheid waarbij de partijen elkaar met de handen te lijf gaan