de hang zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ hɑŋ ] een hang hebben naar... (sterk verlangen naar (iets)) 'Ik heb een onbedwingbare hang naar vernieuwing.' Synoniemen: geneigdheid gezindheid inclinatie neiging Spreekwoorden en zegswijzen • zijn oren laten hang en (=depressief zijn, het opgeven) • zijn kap ove...
1) Geneigdheid 2) Gezindheid 3) Gretig verlangen 4) Haringrookplaats 5) Hengselbout 6) Inclinatie 7) Neiging 8) Schotelrek 9) Sterk verlangen 10) Trek 11) Trek om eraan te gaan 12) Visrokerij 13) Zin 1) Geneigdheid 2) Gezindheid 3) Inclinatie 4) Klamp 5) Kram 6) Neiging 7) Rek 8) Tendens 9) Trek 10) Verlangen 11) Visrokerij 
Hang is een Latijnse meisjesnaam. Het betekent `maan`.
er grote behoefte aan hebben vb: hij heeft een hang naar roem Synoniem: verlangen
•de neiging tot iets.
1> het verval van een rivier, meestal in centimeters gemeten, over een bepaalde afstand, meestal 1 kilometer. Ook bekend als verhang. 2> de buitenbocht van een rivier, dus het gedeelte met de grootste stroomsnelheid en ook meestal het diepste deel. De binnenbocht noemt men de oord. (Respectievelijk 'hamm' en 'ort' in Duits.) Thans niet meer ...
Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 rek aan den muur.