heft het; o -en handvat: het ~ ve mes; het ~ in handen nemen de macht
het heft zelfst.naamw. Uitspraak: [ hɛft ] Verbuigingen: heften (meerv.) handvat van een mes het heft in eigen hand nemen (zelf het initiatief nemen) het heft in handen houden (zorgen dat je de baas blijft of de leiding houdt) Synoniemen: greep Spreekwoorden en zegswijzen • het heft in eigen hand(en) nemen (=d...
1) Deel van een mes 2) Deel van een zwaard 3) Greep 4) Handgreep 5) Handvat 6) Handvat aan een mes 7) Handvat van een mes 8) Handvatsel 9) Uitstekend voorwerp 10) Zijde van een mes 1) Greep 2) Handgreep 3) Handvat 4) Handvatsel 5) Hecht 6) Steel 
handgreep (toon de herkomst via de etymologiebank)
handvat
handvat
1> uitstekend obstakel onder water, bijv een anker of een wrakstuk, waarachter men met het visgerei kan blijven haken. Ook als haft, eft betitelt. Zie ook links: Diverse termen inzake het vistuig. Genoemd in: Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland. 2> uitsteeksel aan dek waaraan men met een visnet kan blijven hang...
Obstakel op de zeebodem waaraan de netten blijven haken.
Handvaten van snijgereedschappen