I de hen zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ hɛn ] Verbuigingen: hennen (meerv.) vrouwelijke kip II hen pronoun Uitspraak: [ hɛn ] <als je over meer mensen praat en ze niet het onderwerp van de zin zijn> Voorbeelden: 'We moeten nog even op hen wachten.' , 'We vertrouwen de buren dus we hebben hen onze huissleutel gegeven.' Syno... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hen
derde persoon meervoud, object vb: waar zijn de kinderen? ik heb hen niet gezien vrouwelijk hoen dat eieren legt vb: de hen broedde alle eieren uit Synoniem: kip Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=hen