
hand van een heer, van iemand die geen handenarbeid verricht - Voorbeeld: ‘
Hebt gij zijn fijne handen gezien? Voor een peerdendokter! - 'k Zou hem willen doende zien bij onze Vos, als hij de balgpijne heeft! En om een kalf af te trekken! Zeg, Loden, met zulke herenhandjes!’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.