
1.terugkeren Voorbeeld: ‘
Nu gaan de gelijke einden van morgen tot avond, in gestadig herkeren, met aangroeien van straffere zonnegang, met toenemende hitte, naar de volle zomer toe’ 2.opnieuw keren, draaien, wentelen Voorbeeld: ‘
Dat voornemen werd om- en hergekeerd’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.