1.zich verkleden, zich anders kleden Voorbeeld: ‘Tegen de avond kwamen knechten en meiden tehuis, nu en dan; en wat later liepen ze reeds herkleed, vlijtig en zingend rond aan 't werk’ (Langs Wegen 36) 2.opnieuw kleden Voorbeeld: ‘Ze wist nog heel goed (...) hoe ze de pop ontkleed en herkleed had’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php