
1.opnieuw trekken Voorbeeld: ‘
Hij liet de boever een vore hertrekken’ (Vlaschaard 35 2.intrekken Voorbeeld: ‘
Opeens merkte de Baron dat Balcaen (...) ene kaart hertrok die hij teweeg was weg te smijten’ 3.zich verroeren Voorbeeld: ‘
De knaap hertrekt zich terstond, rimpelt mistevreden het voorhoofd’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0011.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.