I homozygoot bijv.naamw. in het bezit zijnde van slechts één allel van een gen bij een (diploïd) organisme II de homozygoot zelfst.naamw. Verbuigingen: homozygoten Verbuigingen: homozygootje een (diploïd) organisme dat slechts één allel van een gen heeft 
1) Zaadecht 2) Zaadvast 
[levenswetenschappen] Een homozygoot is een organisme dat van beide ouders dezelfde erfelijke eigenschappen heeft ontvangen. Als bijvoeglijk naamwoord betekent het: met twee gelijke erfelijke eigenschappen, dat wil zeggen afkomstig van beide ouders. Zie ook heterozygoot.
Met gelijke allelen voor een bepaalde eigenschap.
Een specifieke eigenschap wordt bepaald door een gen waarvan twee gelijke allelen aanwezig zijn.
Zuiverheid of gelijkheid van de beide genen van een allelenpaar die op overeenkomstige locus liggen en tezamen een eigenschap bepalen; bijvoorbeeld beide genen voor zwart of beide genen voor wit.
wanneer een bepaalde eigenschap wordt vertegenwoordigd door twee dezelfde allelen, is de persoon homozygoot voor deze eigenschap (tegengestelde van heterozygoot)
Fokzuiver, d.w.z. vaderlijke en moederlijke genen hebben dezelfde kenmerken overgedragen aan de nakomelingen.(het genenpaar is gelijk, hetzij beide normaal, hetzij beide mutant.)
Raszuiver; individu met weinig genetische variatie (i.t.t. heterozygoot)..
met gelijke erfelijkheidsfactoren (toon de herkomst via de etymologiebank)
Een individu is homozygoot voor een bepaald erfelijk kenmerk, als het voor dat kenmerk twee gelijke allelen heeft.
Een diploïde organisme is 'homozygoot' voor een bepaalde eigenschap als het twee identieke exemplaren van een gen (allelen) heeft in een chromosomenpaar. Als twee gelijke homozygote organismen (zoals hieronder, AA en AA) zich voortplanten, dan kunnen ze alleen dit gen doorgeven en is het nageslacht ook homozygoot.
• [biologie] een (diploïd) organisme dat slechts één allel van een gen heeft.