hosselen werkw. Uitspraak: [ 'hɔsələ(n) ] Afbreekpatroon: hos·se·len Vervoegingen: hosselde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehosseld (volt.deelw.) op straat je bestaansmiddelen bij elkaar scharrelen informeel Voorbeelden: 'hosselen om aan drugs te komen' , 'Ik heb niemand, ik moet hosselen om te kunnen eten.' Gevonden op https://www.woorden.org/woord/hosselen
geld verdienen met een bijbaan, klusjes of een handeltje; scharrelen om rond te komen; ook: hard werken om de eindjes aan elkaar te knopen op illegale wijze aan geld zien te komen voor drugs; ook: drugs dealen Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/hosselen
'Hosselen' is straattaal voor verschillende vormen van bij elkaar scharrelen of ritselen. Hosselen is ontleend aan het gelijknamige Surinaamse woord waar het een neutralere betekenis heeft en het wordt gebruikt om 'hard werken' of 'zwoegen, ploeteren' mee aan te duiden. Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Hosselen
Hosselen is straattaal en wordt ook wel eens geschreven als hozzelen. Het is een synoniem van fixen in straattaal. De betekenis van hosselen is dan ook het regelen van een meid. Gevonden op https://volkabulaire.nl/tag/straattaal/