het huisdier zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈhœyzdir ] Afbreekpatroon: huis·dier Verbuigingen: huisdieren (meerv.) dier dat je voor de gezelligheid thuis hebt Voorbeeld: 'Wij hebben een poes als huisdier, de buren een hond.' Synoniemen: dier 6 definities...
1) Beest 2) Gedomesticeerd dier 3) Kat 4) Tam beest 1) Boerengans 2) Bok 3) Boskat 4) Cavia 5) Dameshond 6) Duif 7) Dwergkonijn 8) Geit 9) Gezelschapsdier 10) Goudvis 11) Hamster 12) Hond 13) Kanarie 14) Kat 15) Kater 16) Kip 17) Koe 18) Konijn 19) Kooivogel 20) Lapjeskat 21) Marmot 22) Paard 23) Papegaai 24) Parkiet 25) Pekingeend 26) Poedel 27) Poes 
tam dier dat in of bij je huis woont vb: veel mensen hebben een hond of kat als huisdier
dier dat in of nabij de woning van mensen gehouden wordt voor de gezelligheid of voor het nut; gedomesticeerd dier
• [dierkunde] een dier dat in het huis of om het huis woont en leeft.
Def.: tam dier dat door de mens als gezelschap in of om het huis wordt gehouden.
Gedomesticeerd(e) dier(soort), b.v. hond, kat, paard (z.o..domesticatie, gezelschapsdier, landbouwhuisdier)..