de huurder zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈhyrdər ] Afbreekpatroon: huur·der Verbuigingen: huurders (meerv.) de huur - ster zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈhyr - stər ] Afbreekpatroon: huur·der Verbuigingen: huursters (meerv.) iemand die iets huurt Voorbeelden: 'huurdersvereniging' , 'de huurder van een huurauto' 5 definities...
1) Bewoner 2) Conductor 3) Kamerbewoner 4) Locotaire 5) Meier 6) Pachter 1) Bewoner 2) Huurling 3) Iemand die iets pacht 4) Iemand die tegen betaling iets leent 5) Kamerbewoner 6) Pachter 
iemand die iets huurt vb: de huurder heeft de huur niet op tijd betaald
iemand die iets huurt van een ander, bv. een huis, kamer of auto; iemand die iets huurt; ook: bedrijf dat, vereniging of instantie die iets huurt
Een persoon of organisatie die aan de verhuurder geld betaalt voor het gebruik van een gebouw of stuk grond.
huurrecht: persoon aan wie een verhuurder tegen betaling en voor bepaalde of onbepaalde tijd huurgenot van een zaak verschaft. ...
Personen die van iemand land, gebouwen of andere panden gebruiken of bewonen tegen bepaalde voorwaarden, zoals met name het betalen van huur