
Ibri zelfst.naamw. (de) Verbuigingen: Hebreeërs (meerv.)
1) lid van een bepaalde min of meer nomadische bevolking of (lagere) sociale groep, waarmee de Israëlieten worden aangeduid (28×: Gen. 14:13 +, Ex. 2:6 +, Deut. 4:21 +, 1 Sam. 4:6 +, Jer. 34:9 +, Jona 1:9) 2) Leviet-2, zoon van Jaäziahu (1 Kron. 24:27) . 1 ...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/Ibri

1) Stad in Oman
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Ibri/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.