immanent bijv.naamw. Uitspraak: [ ɪma'nɛnt ] Afbreekpatroon: im·ma·nent wat hoort bij datgene waar je het over hebt en wat niet verder reikt dan datgene waar je het over hebt Voorbeeld: 'de immanente betekenis van een gebaar' Antoniem: transcendent immanente rechtvaardigheid/gerechtigheid (gerechtigheid omdat goed of slecht gedrag onmid...
1) Aanklevend 2) Bijblijvend 3) In zichzelf besloten 4) Innerlijk 5) Intrinsiek 6) Inwendig 7) Inwonend 8) Niet bovennatuurlijk 9) Verknocht 1) Aanklevend 2) Inherent 3) Innerlijk 4) Intrinsiek 5) Inwonend 6) Verbonden 7) Verknocht 
van binnenuit werkzaam (toon de herkomst via de etymologiebank)
inwonend, innerlijk bijblijvend; aanklevend
[filosofie] Beperkt blijvend tot de mogelijke wereld van de ervaring, de wereld van de verschijnselen. Staat tegenover transcendent.
inwonend
1. In zichzelf besloten, syniem: inwonend, aanklevend, tegenover: transcendent. 2. niet bovenzinnelijk. (Van Dale).