improviseren werkw. Uitspraak: [ ɪmproviˈzerə(n) ] Afbreekpatroon: im·pro·vi·se·ren Vervoegingen: improviseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geïmproviseerd (volt.deelw.) 1) met weinig middelen (een probleem) oplossen Voorbeeld: 'Er kwamen zo veel mensen dat ze moesten improviseren om iedereen te helpen.' 2) Gevonden op https://woorden.org/woord/improviseren
Improviseren (zelfstandig naamwoord; de improvisatie) is het spontaan bedenken van een situatie en wordt onder andere gebruikt binnen de muziek, het toneel en dans. [basiswoordenlijst groep 8] Gevonden op https://wikikids.nl/Improviseren
terplekke bedenken en uitvoeren Voorbeeld: Doordat er zoveel mensen waren, moest er flink geïmproviseerd worden om iedereen een plaats te geven. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/11544