de inboorling zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: in·boor·ling Verbuigingen: inboorlingen (meerv.) Verbuigingen: inboorlingetje (verkleinwoord) 1) iemand die in een aangegeven land, streek of plaats is geboren Voorbeeld: 'De term autochtoon heeft een positieve gevoelswaarde terwijl de term inboorling denigrerend bedoeld is.' 2)... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/inboorling