indiceren werkw. Uitspraak: [ ɪndi'serə(n) ] Afbreekpatroon: in·di·ce·ren Vervoegingen: indiceerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geïndiceerd (volt.deelw.) 1) vaststellen dat iemand in aanmerking komt (voor een behandeling, hulpverlening) Voorbeelden: 'een gezin indiceren voor extra hulpverlening' , 'geïndiceerd voor... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/indiceren