indruisen werkw. Tegen iets ingaan of strijdig zijn met Voorbeeld: 'Dat druist in tegen mijn principes.' Synoniemen: strijden 
1) Aanlopen 2) In strijd zijn met 3) Strijden 
1.druisend instorten Voorbeeld: ‘Die dag juist was het begonnen en sedert was alles ingedruist en kapot gevallen’ (Dorpslucht II 288) 2.met drukte en in menigte naar binnen komen, binnenstromen (WNT) Voorbeeld: ‘Uit een zijstraat kwamen van de omliggende dorpen de jonge kerels bij benden indruisen’ (Minnehandel)
in strijd zijn met (toon de herkomst via de etymologiebank)