
inkakken werkw. Afbreekpatroon: in·kak·ken Vervoegingen: kakte in (verl.tijd ) Vervoegingen: ingekakt (volt.deelw.)
futloos worden, versuffen Voorbeelden: 'een inkakkertje aan het einde van de werkdag' , 'Die vlotte meid is helemaal ingekakt sinds ze samenwoont met een oudere man.' Synoniem: minder actief worden ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/inkakken

(Amsterdams) futloos, de rek is eruit
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/11482
Geen exacte overeenkomst gevonden.